Naar menu

Medewerkers Astrid en Maarten over 70 jaar NSG

NSG Groenewoud blaast dit jaar 70 kaarsjes uit. Wat is er zo fijn aan de NSG? En haalt de school haar 100e verjaardag? We vroegen het aan docenten Astrid Hoevers, het langst werkzaam voor de school, en Maarten van Lith, nog maar kort in dienst.

Door Marja Rutten Reijnen

Astrid: ‘De school verandert met de leerlingen en de tijd mee’

Na de 35 jaar die ze al bij de school werkt, staat Astrid Hoevers niet meer voor de klas, maar is afdelingsleider van de vmbo-t-bovenbouw (de derde en vierde klas, en een deel van 3 havo). Tot schooljaar 2018/2019 was ze afdelingsleider van brugklas 1 en 2, en daarvoor docent Nederlands.

Wat is voor jou het meest bijzondere dat je hebt meegemaakt, al die jaren dat je hier werkt?
‘Oh, dat vind ik heel ingewikkeld. Ik vind wel meer dingen heel bijzonder. De fijne dingen zijn dat je ziet dat het met kinderen die het moeilijk hebben, heel erg goed gaat.
Iets wat ik nooit vergeten ben, is de rondleiding aan Eva Eikhout (nu een bekende presentatrice en programmamaakster – red.) toen zij als jong meisje bij ons op school kwam, bijvoorbeeld. Tot op de dag van vandaag zie je in de dependance de tweede, lagere leuning die toen voor haar gemaakt is, waardoor ze zelfstandig naar de kluisjes toe kon. Want dat wilde zij graag: zo zelfstandig mogelijk blijven, terwijl onze school er eigenlijk niet op ingericht was. Zo zijn er meer speciale kinderen geweest die voorbij zijn gekomen. En nu, de laatste jaren, vind ik het ook heel bijzonder dat de kinderen van oud-leerlingen op school komen, en dat je dan herkend wordt en dat ze verbaasd zijn dat je hier nog steeds werkt.
Maar er zijn natuurlijk ook dieptepunten. Dat zijn de leerlingen en de collega’s die je bent verloren in de loop van de tijd. En dat zijn er best veel. Ja, daar word ik altijd toch wel heel stil van.’

Is de school erg veranderd in de loop van de jaren, en vind je dat een positieve verandering?
‘De kern is niet wezenlijk veranderd. We zijn een onderwijsinstituut. Punt. Dat blijft het. Maar mensen die zeggen dat er niks veranderd is, of dat leerlingen niet veranderd zijn, dat vind ik onzin, want je hebt je te verhouden tot hoe de leerling verandert.
Als je nu bekijkt hoeveel ondersteuning er nodig is voor leerlingen, hoe moeilijk ze het hebben, depressiviteit, onzekerheid, noem alles maar op. Waar het vandaan komt, weet ik ook niet precies. Het zou met corona te maken kunnen hebben, maar ook gewoon met de tijdgeest. Die is enorm veranderd.
Kinderen waren vroeger toch ook anders? De wereld is veel groter dan toen, zeker ook door de mobiele telefoon. Die heeft de wereld voor hen minder overzichtelijk gemaakt, heeft veel impact op hen. Daardoor is de leerling veranderd, en wij als school – hoe we met de leerlingen omgaan, hoe we lesgeven – ook. Dat kan niet anders.
Ik zou het ook heel erg vinden als we nog hetzelfde waren: dan had ik het niet zo lang volgehouden. Vreselijk lijkt me dat, iedere keer hetzelfde kunstje doen.’

Wat heeft ervoor gezorgd dat je altijd op de NSG bent gebleven?
‘Ik ben begonnen op veel verschillende scholen – ook op de NSG – want het was een tijd van werkloosheid. Je was blij dat je werk had. Maar in maart 1990, toen ik in Ede werkte, kon ik terugkomen bij de NSG. Daar heb ik toen heel bewust voor gekozen. Omdat ik het een hele leuke school vond.
Ik kon er ook allerlei dingen gaan doen buiten het lesgeven om. Ik organiseerde uitjes, zat in projectteams om bepaalde dingen in het onderwijs te veranderen. Op een gegeven moment werd ik ook gevraagd of ik conrector wilde worden, maar dat heb ik destijds afgewezen: ik vond het veel te leuk om voor de klas te staan.
Later werd ik gevraagd om te solliciteren als afdelingsleider: dat werd ik uiteindelijk. Ik ben dus altijd nieuwe dingen gaan doen binnen mijn baan: nieuwe uitdagingen gezocht, dingen veranderd.’

De school bestaat nu 70 jaar. Denk je dat de school de 100 haalt? En zo ja, wat is er dan anders?
‘Jazeker haalt de school de 100! Want 30 jaar is eigenlijk – het klinkt heel gek – niet zo heel erg lang. Ik denk dat de school dan nog wel de school is. Dat er nog steeds herkenbare basisdingen zijn, want scholen en onderwijs veranderen heel erg langzaam namelijk.
Wat ik zou willen, is dat bijvoorbeeld leerlingen meer op verschillende niveaus examens kunnen doen. Dat je wiskunde op havo-niveau doet en Nederlands op vmbo-t-niveau of zoiets. Dat zou ik erg mooi vinden.
Maar de school op zich, die bestaat vast nog. En ik denk ook dat die er deels hetzelfde uit zal zien, want we hebben net verbouwd en ook dat gaat niet snel. Ik denk wel dat we dan weer een ander rooster hebben, bijvoorbeeld. Of dat er weer een ander onderwijsconcept wordt uitgerold. Ik weet niet of kinderen dan nog in klassen zitten, maar dat zijn – vind ik – toch meer details.’

Maarten: ‘Alles is hier goed geregeld, dat maakt verschil’

Maarten van Lith is 24 jaar en geeft sinds kort lichamelijke opvoeding aan vwo-klassen. Dit is zijn eerste baan als docent.

Wat is je eerste indruk van de school?
‘Ik vind het een hele leuke school. Ik heb op veel verschillende scholen stage gelopen, dus ik heb veel kunnen zien. Wat ik leuk vind, is dat het een creatieve school is met veel theater en met kunst. Dat zie je ook terug bij de leerlingen. Ik merk ook dat heel veel goed geregeld is. Alles staat klaar, en ik weet precies wat de onderwerpen zijn die we per leerjaar behandelen. Dat is niet bij elke school zo, het voelt echt als een warm bad.’

Wat vind je van de leerlingen?
‘Ik vind de leerlingen vriendelijk, ze zijn aardig. Vooral met leerlingen in de eerste klassen maak ik vaak een praatje. Als ik langs de brugklasaula naar de lerarenkamer loop , is het altijd ‘hey Maarten!’ en dan ga ik even met ze in gesprek. Maar ook de bovenbouwleerlingen zijn heel sociaal. Ze luisteren best goed:  je komt echt wel lekker aan lesgeven toe. Dat is lang niet overal zo. Je hebt ook scholen waar je vooral eerst aan het opvoeden bent.’

De school bestaat nu 70 jaar; haalt ze de 100? En zo ja, wat is er dan veranderd?
‘Over 30 jaar? Dan ben ik al over de 50. Het zou wel mooi zijn natuurlijk, als ze dat zouden redden. 100 jaar… ik denk wel dat de school dan nog zal bestaan, want hier is alles echt goed geregeld. Er zal wel veel veranderd zijn, want de samenleving verandert ook. Ook de doelgroepen veranderen. Ik denk dat het diverser zal zijn. Dat hoor ik tenminste ook wel van collega’s. Ze vinden dat de doelgroep langzaam een beetje verandert.’

 Jouw vak bijvoorbeeld. Als je daar naar kijkt, denk je dat daar nog veel verandert?
‘Je hebt heel veel verschillende manieren in hoe je les wilt geven. Ik ben bezig met formatief lesgeven. Dat betekent dat je niet kijkt naar het niveau waarop een leerling beweegt, maar dat de aandacht uitgaat naar het proces. Dus hoeveel stappen heeft iemand gezet? Daar ben ik een groot voorstander van. Dat is ook iets wat bij mijn eigen visie aansluit. Niet iemand beoordelen op ‘hoe hoog kan je die salto maken’ of ‘hoe mooi kan je dat doen’, maar: hoeveel groeit een leerling in de lessen? Dat je kijkt naar de leerling zelf, naar de inzet en de groei, en je op basis daarvan een cijfer geeft.
Nu geven we bij mijn vak nog onvoldoende, voldoende of goed. Zolang ze maar een beetje hun best doen of zich gedragen, krijgen ze wel een voldoende. Met een echt cijfer kun je ze misschien nog wat meer motiveren.’

 Denk jij dat jij er bij het 100-jarig bestaan nog werkt?
‘Ik denk het niet. Want in principe ben ik hier maar voor één jaar, omdat ik tijdelijk een collega vervang. Maar ik zou het hartstikke leuk vinden om te blijven, want ik vind het een hele fijne school.’

Stel dat je weer 12, 13 bent en weer opnieuw een middelbare school moet uitzoeken, zou je dan voor deze school kiezen?
‘Ja, ik denk het wel. Ik heb als leerling op het Citadel College gezeten omdat het voor mij dichtbij was. Maar ik vind hier de cultuur en de sfeer fijn. Ik voel me heel erg thuis. En ik denk dat leerlingen dat ook voelen. Het creatieve spreekt me heel erg aan, de muziek en beeldende vorming. Die diversiteit heb ik wel eens gemist.’