Protocol zorgt voor veiliger schoolklimaat
Door Roland van Zonsbeek
Uit onderzoek blijkt dat ouders die voor hun kind op zoek zijn naar een passende middelbare school, veel waarde hechten aan een veilig schoolklimaat. Een omgeving waarin zo optimaal mogelijk geleerd kan worden, maar waarin leerlingen zich ook in sociaal opzicht prettig thuis voelen. Een school ook waar geen pestgedrag plaatsvindt.
“Maar dat is eigenlijk een utopie”, zegt Titia Streefland-Mos. “Helaas komt pestgedrag overal voor waar mensen samenleven of werken. Van kantoor tot de werkvloer en van het verzorgingstehuis tot, ja, ook de school. Maar je kunt er wél voor zorgen dit pestgedrag tot een minimum te beperken. En pesten vooral ook vroeg te signaleren. Dat is wat wij op NSG Groenewoud doen.”
‘Pesten is géén normaal gedrag’
Titia is leraar Duits en tevens antipestcoördinator in de onderbouw. Haar collega en maatschappijdocent Charel van Deursen vervult deze taak voor de klassen drie en hoger. Samen hebben zij het voor iedere school verplichte antipestprotocol tot in de puntjes uitgewerkt en de afgelopen maanden nog eens gepresenteerd aan mentoren, docenten en schoolleiding. Zo weet iedereen welke stappen te volgen als pestgedrag waargenomen wordt, of dit nu in lichte mate en beginnend is of al ernstigere vormen aangenomen heeft. Hun motto: ‘Pesten is geen normaal gedrag.’
Alert op signalen
“Een heel belangrijke taak, vooral bij de signalering, is weggelegd voor ouders”, benadrukt Titia. “Een leerling die pestgedrag ervaart, schaamt zich daar soms voor en houdt dit heel vaak voor zichzelf. Denkt ook dat hij of zij zelf schuld heeft. Toch zijn er altijd signalen. Een kind kan somber worden, zich terugtrekken. Het heeft bijvoorbeeld buikpijn of andere fysieke klachten. Het wil de school vermijden.” Maar het tegenovergestelde kan ook. “Een kind wordt juist heel druk en vertoont ineens clownesk gedrag, thuis of in de klas.”
In beide gevallen is het voor ouders raadzaam om eens te praten met hun zoon of dochter. Titia: “Probeer zonder al te veel druk op uw kind te leggen een gesprekje aan te knopen over hoe het gaat op school. Wat zijn leuke dingen, wat zijn vervelende dingen? Vinden er plagerijtjes plaats? En is dat van beide kanten? Of alleen maar één richting op? Want dan is het geen plagen meer, maar pesten.”
‘Hoor je dat er iets speelt? Meld het aan de mentor’
Als ouders dit laatste vermoeden, dan doen zij er goed aan om onmiddellijk de mentor in te schakelen. Want die blijft de spil in het vervolg. “De mentor zal allereerst in gesprek gaan met degene die gepest wordt en met de pester. Dit is heel belangrijk, want de pester zal moeten reflecteren op zijn gedrag. Als deze niet in dezelfde klas zit, wordt ook diens mentor ingeschakeld. Is er sprake van licht of incidenteel pestgedrag dan worden er afspraken gemaakt die ook in Magister genoteerd worden. Na twee weken wordt bekeken hoe het ervoor staat.”
Op het moment dat de situatie niet verandert en/of blijkt dat het pestgedrag ernstiger en structureel is, komen Titia en Charel om de hoek kijken. Titia: “We zoomen dan meer in op wat het pestgedrag met een leerling doet, waar de knelpunten zitten en hoe er geholpen kan worden. En wat betreft de pester: die confronteren we met zijn of haar gedrag. Hoe dit van invloed is op de degene die gepest wordt en het klimaat in de klas of op school. Dan benoemen wij ook consequenties als het gedrag niet stopt, zoals het inlichten van ouders of concrete sancties.”
Groepsgesprek
Het kan zijn dat er besloten wordt tot een groepsgesprek met de klas of de betrokken leerlingen. “Hierbij worden misschien 7 of 8 leerlingen uitgenodigd voor een gesprek waarin wij aangeven dat er iets moet gebeuren in de klas”, legt Titia uit. “Hierbij zijn de pester of pesters aanwezig, maar ook de zogenaamde meelopers die erbij staan en er niets aan doen en ook buitenstaanders. Degene die gepest wordt is hier niet bij. En dan stellen wij vragen als: ‘Herkennen jullie het probleem?’, ‘Wat zouden we er aan kunnen doen?’ of misschien ‘Hebben jullie tips om deze situatie te doen stoppen?’. Maar dit is niet vrijblijvend. Er móeten door de aanwezigen oplossingen aangedragen en doelen gesteld worden.”
Na zo’n twee weken wordt er opnieuw een groepsgesprek gehouden en dan is de gepeste leerling er wel bij. Titia: “Wij hopen, en vaak zie je dat ook, dat de conclusie is dat het een stuk beter gaat. Mocht dit toch nog niet het geval zijn, dan worden sowieso de ouders van de pesters ingeschakeld en kan school besluiten tot sancties.”
Tot slot wil Titia nogmaals benadrukken dat pestgedrag niet normaal is: “En daar hoort ook bij dat een leerling die ziet dat er pestgedrag plaatsvindt zeker geen verklikker is. Of dat ouders die zijdelings horen dat – hoewel het niet direct hun eigen zoon of dochter betreft – er dingen spelen in de klas dit gewoon aan de mentor kunnen melden. Want als pestgedrag niet wordt opgelost of gesignaleerd, kan dat tot veel verdriet leiden. En geen enkele leerling verdient het om met lood in de schoenen naar school te gaan!”